Duurzame warmtebronnen lingewaard

Vraagstelling

Zowel voor de verduurzaming en groei van de warmtenetten voor NEXTgarden en voor Zilverkamp als voor de realisatie van de lange termijn doelstellingen wil gemeente Lingewaard goed inzicht in de benodigde en de mogelijke warmtebronnen. Voor de wijk Zilverkamp is een eigen warmtebron voorzien, mogelijk op basis van TEO of zonthermie. Voor de opstart, de piek en de back-up is een hulpleiding voorzien vanuit het bestaande warmtenet van Lingezegen Energy in NEXTgarden.

Er zijn reeds studies uitgevoerd naar de haalbaarheid van zonthermie, WKO, riothermie en HTO (hoge temperatuur opslag). Gemeente Lingewaard heeft behoefte aan een integraal overzicht van alle mogelijke warmtebronnen op korte en lange termijn. Hierbij wil men inzicht in welke bronnen te ontwikkelen zijn, hoe hoog de kosten zullen zijn, welke temperaturen mogelijk zijn, hoe duurzaam de bronnen zijn in termen van CO2 en NOx emissies en energieprestatiefactoren, wat de mogelijkheden zijn voor de ruimtelijke inpassing en welke bijzondere kansen en risico’s er zijn.

Op basis van een goed inzicht in de groeiende vraag naar warmtebronnen kan een match worden gemaakt tussen de groei van de vraag en het aanbod van warmte (de bronnen) in meerdere scenario’s. Dit overzicht en de match noemt men “bronnenboekje” en dient als onderlegger voor zowel het lange termijn beleid als voor de businesscase van het warmtenet van LWIB.e potentie te bepalen van de Maas als warmtebron (Thermische Energie uit Oppervlaktewater TEO) ten behoeve van een nog te ontwikkelen warmtenet voor woningen in Wijchen-Zuid.

Wat pakken we dit aan?

  1. Studie plannen en onderzoeken

  2. Inzicht ontwikkeling warmtevraag

  3. Ontwikkelen overzicht bronnen

  4. kwalificeren bronnen

  5. Match en strategie

  6. Overleg, presentatie en rapportage

Conclusie

  • De basislast dient te worden ingevuld met een duurzame en betaalbare warmtebron. De pieklast kan worden ingevuld met een gasketel, aanvankelijk nog gevoed met aardgas, maar op termijn met duurzaam gas als biogas of waterstof

  • Biomassa wordt op dit moment ingezet voor de tuinbouw. De inzet van biomassa voor de opwekking van warmte wordt vooral gezien als transitiebron. Op termijn zal biomassa hoogwaardiger worden ingezet.

  • Behoudens enige potentie aan restwarmte (in totaal in de gemeente circa 1 MW) is er vooral potentie op het gebied van zonnewarmte (14 MW) en het opwaarderen van laagwaardige warmte uit rioolwaterzuivering (RWZI, 2,5 MW) en uit oppervlaktewater (TEO: 17 MW). De laagwaardige warmte uit de omgeving is helaas niet zo aantrekkelijk qua kosten en duurzaamheid: het vergt veel elektriciteit om de warmte op het voor bestaande gebwouen benodigde MT niveau te verkrijgen.

  • Op basis van de analyses is de verwachte warmtevraag voor het voeden van warmtenet als volgt

  • Bemmel circa 7,7 MW basislast. Er is weinig zicht op restwarmte (0,3 MW), maar wel zicht op TEO (6 MW).

  • Huissen 9,2 MW basislast. Er is weinig zicht op restwarmte (0,2 MW), maar wel zonnewarmte (14 mW) en zicht op TEO (9 MW)

  • Gendt 4,2 MW basislast. Een match valt te maken met restwarmte (0,7 MW), TEA (warmte uit RWZI 2,5 MW) en TEO (2 MW)

  • Huissen en Gendt kunnen in principe aan de slag met het ontwikkelen van de aangegeven bronnen. Er is een match te maken met de gevraagde hoeveelheid warmte. Bemmel is erg afhankelijk van de relatie onaantrekkelijke warmtebron TEO.

Net als in de omliggende grote gemeenten Arnhem en Nijmegen is de potentiële vraag naar warmte voor warmtenetten groter dan het actuele aanbod van duurzame en betaalbare warmte. Op termijn (2050) zullen warmtebronnen als AVI (afval verbranding installatie) aan potentie inboeten. De echte doorbraak voor de grootschalige uitrol van warmtenetten in de regio kan plaatsvinden op basis van de ontwikkeling van warmtebronnen als (ultra)diepe geothermie of waterstof WKK.

De combinatie van gebouwde omgeving en glastuinbouw biedt extra kansen op het gebied van warmtenetten. Qua vraagprofiel is glastuinbouw erg geschikt voor geothermie. De uitwerking van de warmtevraag en de bronnen in een regionale warmtenetstrategie in combinatie met de stedelijke buurgemeenten Arnhem en Nijmegen kan het perspectief en de ontwikkelroutes verhelderen.

Vorige
Vorige

Haalbaarheidsstudie warmtenet voor Hintham-Zuid

Volgende
Volgende

Aanpassingen warmteplan Roosendaal voor DER