Verwaarding restwarmte Wavin

Vraagstelling

Wavin kan met de vele mogelijke afnemers individueel in gesprek. Wavin wil laten bepalen bij welke mogelijke klanten de afname van restwarmte economisch de hoogste economische waarde heeft en/of waarbij Wavin de laagste kosten kent. Dit inzicht is nodig om de potentie van de levering van restwarmte te kunnen laten slagen.

Anders gesteld: hoe en bij welk type klant is de restwaarde het beste te verwaarden? Aan adviesbureau Innoforte is gevraagd om Wavin te ondersteunen bij dit technisch-economische vraagstuk.

Visie op de vraagstelling

De restwarmte van Wavin is van relatief lage temperatuur. Dit betekent dat bij de klant of in de warmtecentrale van een warmtenet een warmtepomp moet worden geïnstalleerd. De waarde van de restwarmte van Wavin kan worden bepaald door na te gaan welk aardgasvrij alternatief de klant zelfstandig kan ontwikkelen. De integrale kostprijs van dit alternatief vormt in beginsel het maximum van de waarde van de restwarmte van Wavin plus de installatie om deze restwarmte qua temperatuur op het gewenste niveau te brengen.

Daarnaast is het van belang om na te gaan wat de dynamiek van de warmtevraag is. Bij een vlakker afnamepatroon bij de klant kunnen meer klanten worden aangesloten op het restwarmtenet en zijn de kosten lager. Hierbij speelt ook de mogelijkheid tot het leveren van de alleen de zogenaamde basislastwarmte in plaats van de pieklast op een koude winterdag.

Innoforte biedt aan om voor verschillende typen klanten diverse mogelijke configuraties te ontwikkelen, zowel aangesloten op het restwarmtenet als individueel door de klant zelf. Het uitwerken van deze configuraties tot een basisontwerp met kostencalculaties biedt inzicht in de mogelijkheden om de restwarmte maximaal te laten renderen. Tevens biedt het Wavin een goede indicatie van de waarde van de restwarmte in de ogen van de klant, gezien de specifieke alternatieven die de klant heeft.

Aanpak

  1. Specificeren beschikbare restwarmte

  2. Bepalen en typeren van de mogelijke afnemers

  3. Basisontwerpen configuraties

  4. Opstellen energiebalansen

  5. Workshop potentieelraming en verwaarding warmte van Wavin

  6. Rapportage

Conclusie

Uit deze studie blijkt dat de economische haalbaarheid van warmtelevering sterk varieert voor de onderzochte potentiële afnemers. De kosten van het warmtenet zijn

bepalend voor de haalbaarheid en dus ook de afstand tussen het restwarmtenet van Wavin en de afnemer. De in deze studie niet onderzochte mogelijkheid van warmtelevering aan gebouwen op het eigen terrein zijn daardoor waarschijnlijk het meest interessant. Enkele opmerkingen bij de haalbaarheid, belangrijk voor een goede inschatting van de kansen:

  • De aanloopverliezen zijn niet meegenomen in de economische berekeningen. Dit betreft de tijd tussen de voorinvestering in het warmtenet en het moment van start vande warmtelevering.

  • Verder zijn wij uitgegaan van een volledige dekking van de beschikbare 3.063 kW restwarmte. Bij een lagere dekking worden de kosten navenant hoger.

  • Subsidies zijn niet meegenomen in de economische berekeningen

  • De milieuvoordelen zijn ook niet meegenomen in de economische berekeningen. Volgens plan van Europa zal vanaf 2026 het ETS II systeem in werking treden waarbij ook de gebouwde omgeving zal moeten gaan betalen voor de CO2 emissie.

  • De benodigde capaciteit van de warmte-opwekkers zijn bepaald uit specifieke capaciteitskengetallen van Innoforte. De werkelijk benodigde capaciteit is nog af te stemmen met de verschillende gebouweigenaren.

  • De energietarieven zijn berekend uit de plafondtarieven van 2023. De energietarieven voor de komende jaren zijn van invloed op de resultaten. Deze tarieven nader af te stemmen met de gebouweigenaren.

Vorige
Vorige

Verkennend onderzoek collectief warmte-systeem Batenburg

Volgende
Volgende

EMG verklaring Kodi